BEVERWIJK - De rechtbank heeft een 21-jarige man veroordeeld voor het vervaardigen van een automatisch vuurwapen, het met een 3D-printer maken van wapenonderdelen en het in bezit hebben van wapens en munitie. Dit gebeurde van 1 januari 2021 tot en met 6 mei 2022 in Beverwijk. De man krijgt een gevangenisstraf opgelegd van negen maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar.

Het delict

De verdachte had op 6 mei 2022 een door hemzelf vervaardigd automatisch vuurwapen in de achterbak van zijn auto liggen. Hij had kort daarvoor dit vuurwapen nog getest in een bunker in de omgeving, verklaarde hij. Na zijn aanhouding is zijn woning doorzocht. Daar zijn twee 3D-printers aangetroffen. Met behulp van computersoftware heeft de verdachte een grote hoeveelheid wapenonderdelen vervaardigd. Die onderdelen konden naderhand samengesteld worden tot een werkend vuurwapen. Verder werden in de woning diverse (bewerkte) wapens, kogel- en knalpatronen en diverse andere, al dan niet 3D geprinte, wapenonderdelen aangetroffen.

De advocaat van de verdachte verzocht op zitting om het jeugdstrafrecht toe te passen. Volgens hem voldoet verdachte aan de voorwaarden hiervoor. Zo woont de verdachte nog thuis, is afhankelijk van zijn ouders, is beïnvloedbaar, volgt een opleiding en heeft geen inzicht gehad in de gevolgen van zijn eigen handelen.

Oordeel rechtbank

De rechtbank vindt de strafbare feiten ernstig. Het ongecontroleerde bezit van wapens en munitie en de daarmee samenhangende kans op gebruik van die wapens levert gevaar op voor de verdachte zelf, maar ook voor zijn gezinsleden en anderen. Het voorhanden hebben en het zelf vervaardigen van verboden wapens (en onderdelen daarvan) brengt een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van de samenleving met zich mee. Tegen verboden (vuur)wapenbezit en het vervaardigen van wapens zonder erkenning wordt dan ook streng opgetreden. De verdachte heeft op geen enkele manier stilgestaan bij het gevaar en de gevolgen van zijn handelen. Dit neemt de rechtbank de verdachte kwalijk.

De rechtbank ziet met de raadsman wel enige aanknopingspunten voor toepassing van het jeugdstrafrecht. Maar op basis van het reclasseringsrapport en de indruk die de rechtbank van de verdachte kreeg op de zitting, ziet de rechtbank geen aanleiding om het jeugdstrafrecht toe te passen. De afgelopen tijd heeft de verdachte zich begeleidbaar opgesteld, toont hij in toenemende mate inzicht in zijn gedrag en handelen en zegt hij op zitting open te staan voor en mee te willen werken aan een behandeling. De rechtbank houdt bij het bepalen van de strafmaat wel rekening met de jeugdige leeftijd van de verdachte.

De rechtbank vindt een gevangenisstraf met een fors voorwaardelijk deel passend, om de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen. Tijdens de proeftijd moet verdachte zich onder andere laten behandelen en meewerken aan een dagbesteding in de vorm van werk of opleiding.